JUDO WEETJES
HET JUDOPAK
Judoka’s dragen een speciaal pak. Een judopak heet een ‘Judogi’ of gewoon ‘Gi’ en bestaat uit een broek, een jas en een band. De jas is van stevig dubbel geweven katoen, want er wordt flink aan getrokken.
Het traditionele judopak is wit van kleur. Je kunt dan het makkelijkst zien of het vuil is en gewassen moet worden. Op de Europese wedstrijden zien we eveneens het blauwe judopak. Het doel van zo´n blauw pak is meer duidelijkheid voor de toeschouwers en de scheidsrechters, wie nu eigenlijk wie is. Vooralsnog volgen de landen als Japan en Korea uit overweging van traditionele aard deze trend nog niet graag.
Meer dan in welke vechtkunst ook speelt de kleding een grote rol in het judo. Door middel van de kleding kun je je tegenstander op diverse manieren vastpakken, trekken en duwen en zo dus uit balans brengen.
Je draagt bij judo geen schoenen. Doordat je op blote voeten werkt, heb je een beter gevoel voor je grip op de mat en ben je ook beter in staat om je balans te bewaren.
Bij het aantrekken van de broek zorg je ervoor dat de lusjes aan de voorkant zitten. Het lint dat door de bovenkant gaat eerst goed aantrekken, daarna aan de voorkant aan twee kanten door de lusjes halen en met een strik goed vastknopen. Voor de allerkleinsten onder ons zijn er ook broeken met een elastiek. Dat is natuurlijk wel zo makkelijk.
Je judojas wordt links over rechts dichtgeslagen en dichtgebonden door de judoband.
De meest gebruikte manier stap voor stap:
- Houd band voor buik zodat links en rechts even lang zijn.
- Kruis uiteinden achter rug en breng weer naar voren.
- Kruis beide uiteinden onder beide windingen door.
- Maak laatste knoop met beide uiteinden.
- Klaar voor de training/wedstrijd.
HOE MOET JE JE JUDOGI OPVOUWEN?
Leg de jas neer met de mouwen horizontaal.
- Vouw de mouwen een voor een naar binnen tot aan de revers.
- Leg de broek in de lengte in het midden van de jas.
- Vouw nu de rechterkant van de jas over de broek en vervolgens de linkerkant van de jas over de rechterkant.
- Neem met beide handen de onderkant van de jas op ongeveer 2/3 van de totale lengte en vouw dit gedeelte naar boven.
- Het bovenste gedeelte van de jas vouw je hier overheen.
- Je hebt nu een klein pakketje dat je door middel van je band samen kunt binden.
HYGIËNE EN VEILIGHEID VOOR ALLE JUDOKA’S !!!
In onze dojo (judozaal) hebben we ons te houden aan diverse regels die betrekking hebben op hygiëne.
Als judoclub verwachten wij dat onze leden in normale kleding vanuit de auto of vanaf de fiets naar de dojo lopen om vervolgens om te kleden in de kleedkamers. Dit zien wij graag zodat de judopakken geen vuil van buiten mee de mat op nemen, dit is belangrijk voor de hygiëne van de mat en dus voor iedereen. Indien er bloed of andere viezigheid op een judopak komt is het de bedoeling dat deze wordt gewassen voor de eerstvolgende training. Ook is het de bedoeling dat er slippers worden gedragen tussen de kleedkamer en de judomat. Ook hierbij geldt dat we graag de mat schoon willen houden voor iedereen om veilig en schoon te kunnen trainen.
Wat ook belangrijk is, is dat onze judoka’s schone handen en voeten hebben. De nagels moeten kort geknipt zijn en zonder rouwrandjes.
Ook zijn er judoka`s die gel in hun haren hebben gedaan, dit is op zich geen probleem, behalve als de gel een kleurtje heeft. Dit kan afgeven op het judopak, wat niet de bedoeling is. Ook make-up en schminken van gezichten is niet toegestaan!
Meisjes met lange haren dienen hun haar in een staart te dragen.
In verband met je veiligheid mogen er géén sieraden gedragen worden tijdens de training. Dit om te voorkomen dat iemand zich bezeert. Heb je nieuwe gaatjes laten prikken dan moet je de oorbellen afdekken met een pleister.
SLIPPEN
Met de judoband strik je niet alleen je pak dicht. Je ziet ook hoe goed iemand kan judoën. Het is simpel. Hoe donkerder de band, hoe meer je van je tegenstander kunt verwachten. Op de witte band, waar je mee begint, krijg je een gele slip genaaid. Word je nog beter? Dan krijg je een oranje slip. Daarna wordt er een groene, een blauwe en uiteindelijk een bruine slip. Pas daarna volgt de gele band, waarbij je ook weer gekleurde slippen kunt verdienen. Vervolgens krijg je de oranje band, waarbij je nog een groene, blauwe of bruine slip kunt halen. Zo gaat het door tot je de zwarte band hebt. Vooral al die banden en slippen doe je een examen.
WIE NIET STERK IS MOET SLIM ZIJN
Aan brute spierkracht heb je bij Judo niet veel. Aan slimme verdedigingstechnieken des te meer. Judo is een verdedigingssport. Het gaat erom dat je iemand te slim af bent. Je leert technieken waarmee je een groter persoon op de grond kunt werpen. Hoe? Door hem uit balans te brengen. Stel: die pestkop uit je klas trekt hard aan je mouw. Jij trekt de andere kant op. Je kunt wel blijven trekken, maar wat als je plotseling mee zou geven? Juist! Die pestkop raakt uit balans en valt.
WAZA WATTE? OFWEL DE PUNTENTELLING
Op een scorebord zie je hoeveel punten je hebt verdiend. De Waza-Ari’s (WA) maar ook strafpunten worden zo bijgehouden. De namen voor de judopunten zijn Japans en klinken grappig. Doe je worp waarvoor de scheidsrechter je een “Waza-Ari” geeft, dan levert je dat maar liefst zeven punten op. Soms scoort iemand met een “Ippon”. Je krijgt tien punten en de wedstrijd is meteen afgelopen want je hebt gewonnen. Als er geen “Ippon” valt, wint de judoka met de meeste “Waza-Ari’s”.
PESTERIJTJES
Er was eens een Japanse student met de naam Jigoro Kano. Hij had er schoon genoeg van dat hij altijd werd gepest. Ze scholden hem uit voor garnaal, omdat hij zo klein en mager was. Hij had gehoord dat je met Jiu-Jitsu van een groter persoon kon winnen. Eenmaal getraind lukte het Jigoro om zich van zijn vijanden te ontdoen. Toch zat hem iets niet lekker. Het ging er bij Jiu-Jitsu hard aan toe. En pestkoppen verwonden was nou ook weer niet nodig. Jigoro besloot de regels aan te passen. Gevaarlijke gevechtstechnieken haalde hij eruit. Zo is het huidige judo ontstaan.
ONTSTAAN VAN JUDO
Vechten en worstelen.
Een van de alleroudste vormen van stoeien is het worstelen. In 708 voor Christus namen de Grieken het worstelen op in hun programma van de Olympische Spelen. Zij vonden het worstelen van groot belang voor de ontwikkeling van de jonge man. Niet alleen in de oudheid werd er geworsteld, ook nu nog vinden we bij heel veel volkeren wel één of andere vorm van worstelen.
Er bestaan over de gehele wereld manieren om te “vechten met een tegenstander”. Veel van die systemen zijn uitgegroeid tot een sport. Men bedacht regels, en door die regels werd vechten meer stoeien en kon een zegen ook behaald worden door meer behendigheid te tonen, sneller of slimmer te zijn. Judo is één van die vormen die zich ontwikkeld heeft tot een moderne sport.
Bij judo speelt de kleding een heel grote rol. Via allerlei manieren van vastpakken bij de judojas wordt geprobeerd de tegenstander uit zijn evenwicht te brengen en te werpen, of op de grond te controleren. Judo kende vroeger geen gewichtklassen. Tegenwoordig zijn de judoka´s ingedeeld naar o.a. gewicht. In veel vormen van “vechten met een tegenstander” speelt het gewicht een grote rol. Hoe zwaarder, hoe groter de kans op een overwinning. Sumoworstelaars volgens zelfs een speciaal dieet om maar zo zwaar mogelijk te worden. Er zijn ook stoei en vechtsporten waarbij lenigheid en behendigheid een grotere rol spelen. In Brazilië heet zo´n sport CAPOEIRA.